Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 145a
1
De nabestaande die jonger is dan 65 jaar maar geen recht heeft op nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet, heeft recht op een toeslag op zijn volgens artikel 145 berekende pensioen, indien dat is berekend of mede berekend over diensttijd na 31 december 1985.
2
De toeslag bedraagt jaarlijks voor elk voor de berekening van het nabestaandenpensioen tellend jaar na 31 december 1985 2,5 procent van 75 procent van het tot een jaarbedrag herleide bedrag van de nabestaandenuitkering en de vakantie-uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet.
3
De nabestaande, bedoeld in het eerste lid, die jonger is dan 40 jaar, heeft recht op de in dat lid bedoelde toeslag voor de duur van 12 maanden.
4
De toeslag gaat in met ingang van de maand waarin het recht daarop ontstaat en wordt met ingang van 1 januari en 1 juli van ieder jaar nader vastgesteld aan de hand van wijzigingen van de in het tweede lid bedoelde bedragen vanaf 1 juli 1999.
5
Het recht op toeslag vervalt:
a
met ingang van de eerste dag van de maand waarin de nabestaande 65 jaar wordt;
b
met ingang van de maand volgend op die waarin de nabestaande hertrouwt, als partner wordt aangemeld of als samenwonend als bedoeld in de Algemene nabestaandenwet wordt aangemerkt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.